Jongeren in de residentiële jeugdzorg reageren vanwege ontregelde stressregulatiesystemen vaak inadequaat op stress. Dit uit zich ondermeer in problematische vormen van de ‘vecht- of vluchtreactie’, waaronder agressie, zelfverwondend gedrag en weglopen. De gevolgen zijn vaak ernstig voor jongeren, groepsleden en medewerkers, en lopen uiteen van lichamelijke en psychische klachten tot organisatorische gevolgen.

In reeds bestaande methoden vindt vroegsignalering van oplopende stress door de jongere zelf danwel medewerkers plaats. Ervaring leert echter dat beiden de signalen van oplopende stress niet – of te laat – herkennen, waardoor bijtijds preventief ingrijpen bemoeilijkt wordt. De afgelopen jaren zijn de mogelijkheden om psychofysiologische markers van oplopende spanning / arousal op een gemakkelijke, betrouwbare, non-invasieve en objectieve wijze te meten fors toegenomen door ondermeer de ontwikkeling van draagbare wireless devices, bijvoorbeeld in de vorm van een polsbandje. Psychofysiologische markers die sterk samenhangen met stress zijn hartritmevariabiliteit en huidgeleiding. Door de psychofysiologische maten direct terug te koppelen (biofeedback) wordt mogelijk meer inzicht verkregen in oplopende stress. De verwachting is dat de stressregulatie bij jongeren zal verbeteren, en jongeren en medewerkers signalen van oplopende stress in een vroeg stadium leren herkennen en signaleren, waardoor incidenten (agressie, zelfverwondend gedrag en weglopen) kunnen worden verminderd.

In dit project is eerst het patroon van fysiologische stress in aanloop naar incidenten bij jongeren in de residentiële jeugdhulp onderzocht. De resultaten laten zien dat een draagbaar wireless device in staat is om oplopende fysiologische markers van stress te signaleren, en dat fysiologische markers van stress voorafgaand aan incidenten lijken op te lopen, maar nader onderzoek hiernaar is, onder andere gezien de beperkte steekproefomvang van het huidige onderzoek, nodig. Vervolgens is de Sense-IT applicatie, die biofeedback geeft op fysiologische markers van stress om oplopende spanning eerder te signaleren, samen met jongeren doorontwikkeld voor de residentiële jeugdhulp. De evaluatie met de jongeren liet zien dat ze positief zijn over de applicatie, en dat aanpassingen vooral nodig waren rondom stabiliteit en vormgeving van de applicatie. Na deze aanpassingen op basis van behoeften van jongeren, is de applicatie ten slotte onderzocht op effectiviteit met N=1 studies. De resultaten uit deze studie lieten zien dat er significant minder incidenten waren in de interventiefase, waarin de jongeren biofeedback op hun fysiologische stressniveau ontvingen, vergeleken met de baselinefase, waarin jongeren geen biofeedback ontvingen. Deze bevinding is veelbelovend, maar moet met grote voorzichtigheid worden beschouwd, onder andere omdat er in het huidige onderzoek geen controleconditie was en het een kleine steekproef betrof van 9 jongeren die deelnamen. Huidig project is uitgevoerd door Pluryn, Juzt, Levvel, Fivoor, Universiteit Twente en het Amsterdam UMC.

Door Karin Nijhof.